• speel to·neel
vervoeging van
toneelspelen

speel (…) toneel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toneelspelen
    • Ik speel toneel. 
  2. gebiedende wijs van toneelspelen
    • Speel toneel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toneelspelen
    • Speel je toneel?