• speed·date
enkelvoud meervoud
naamwoord speeddate speeddates
verkleinwoord - -

de speeddatem

  1. de keer dat men tijdens een ontmoetingsavond zeer kort kennismaakt met diverse potentiële partner
vervoeging van
speeddaten

speeddate

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van speeddaten
    • Ik speeddate. 
  2. gebiedende wijs van speeddaten
    • Speeddate! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van speeddaten
    • Speeddate je? 
  4. aanvoegende wijs van speeddaten