Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • speed·date
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord speeddate speeddates
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de speeddatem

Afgeleide begrippen

Werkwoord

vervoeging van
speeddaten

speeddate

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van speeddaten
    • Ik speeddate. 
  2. gebiedende wijs van speeddaten
    • Speeddate! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van speeddaten
    • Speeddate je? 
  4. aanvoegende wijs van speeddaten

Gangbaarheid

Meer informatie