span samen
- Geluid: span samen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈspɑn ˈsamə(n) / (3 lettergrepen)
- span sa·men
vervoeging van |
---|
samenspannen |
span (…) samen
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenspannen
- Ik span samen.
- gebiedende wijs van samenspannen
- Span samen!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenspannen
- Span je samen?
- Het woord span samen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.