sosegar
- Oudspaans sesegar; van het Volkslatijnse sessicare, een afleiding van het Latijnse sessum ("gevoelig").
- so·se·gar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
sosegar |
sosegaba |
sosegado |
volledig |
sosegar
- onovergankelijk bedaren, tot rust komen
- overgankelijk tot rust brengen, kalmeren, doen bedaren