• Oudspaans sesegar; van het Volkslatijnse sessicare, een afleiding van het Latijnse sessum ("gevoelig").
  • so·se·gar
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sosegar
sosegaba
sosegado
volledig

sosegar

  1. onovergankelijk bedaren, tot rust komen
  2. overgankelijk tot rust brengen, kalmeren, doen bedaren