• so·lis·te
  • Afgeleid van solist met het achtervoegsel -e
enkelvoud meervoud
naamwoord soliste solistes
solisten
verkleinwoord

desolistev

  1. vrouwelijk persoon die in haar eentje een opvoering geeft in een deel of gedurende de gehele opvoering
95 %van de Nederlanders;
95 %van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
vervoeging van
soler

soliste

  1. tweede persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito indefinido) van soler