soldatentaal
- sol·da·ten·taal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | soldatentaal | soldatentalen |
verkleinwoord | soldatentaaltje | soldatentaaltjes |
- het (vaak grove) taalgebruik van militairen van de laagste rang
- ▸ Het is een verhaal zonder opsmuk. Zo wordt het bezoek van minister-president Balkenende aan Kamp Holland in een bijzin afgedaan. De tekst is wel doorspekt met militaire afkortingen (die op de laatste pagina worden uitgelegd) en ruwe soldatentaal, inclusief grove vloeken. Bermbommen, nachtelijke patrouilles door onherbergzaam gebied, onverwachte aanvallen van de taliban en kinderen die bedelen om snoepjes; het komt allemaal voorbij.[2]
- Het woord soldatentaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Riekelt Pasterkamp“„Haast is hier levensgevaarlijk”” (15 juli 2009), Reformatorisch Dagblad