sobertjes
- so·ber·tjes
sobertjes
- met zeer beperkte middelen uitgevoerd, karig gedaan of gemaakt
- De derde bundel Vergezichten en gezichten was de eerste van G.A. van Oorschot, en zag er vergeleken met de twee voorgangers, én ook met de recent uitgegeven postume bundel, eigenlijk maar wat sobertjes uit. [2]
- afkerig van overdaad en luxe
- Het tweede voorbeeld is Bouwmeesters fysiotherapeut, die op de computer keek en zei: „U heeft recht op 34 behandelingen, dus dat komt goed.” Zelf dacht ze sobertjes aan „vijf of tien sessies”. [3]
- Het woord sobertjes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sobertjes" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Berg, M.A. van denVasalis (8 maart 2002) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2017-12-06
- ↑ Boef, A.H. denIedereen in een ambtenaarschaal (6 december 2012) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2017-12-06
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be