• snoo·zen
  • uit het Engels

snoozen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
snoozen
snoozede
gesnoozed
zwak -d volledig
  1. in bed blijven liggen nadat men al wakker is geworden
     Sta zo snel mogelijk op als de wekker is gegaan, is de eerste tip. "Dus niet snoozen, want daarmee verleng je de tijd die je in bed ligt zonder dat je 'echt' slaapt", zegt slaapexpert Boss. Als je langer in bed wilt liggen, zet dan je wekker gewoon wat later. En blijf in totaal maximaal 8 uur in bed liggen, want dat is optimaal.[1]
     Snoozen tot vijf voor negen en in pyjama achter de laptop: thuiswerkers laten discipline varen[2]
  1.   Weblink bron
    Guus Dietvorst
    “Beter slapen? Niet snoozen, een piekerschriftje en geen beeldscherm” (20-08-2019), NOS
  2.   Weblink bron
    Sanne Wolters
    “Snoozen tot vijf voor negen en in pyjama achter de laptop: thuiswerkers laten discipline varen” (10-12-2020), Tubantia