snoodaard
- snood·aard
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | snoodaard | snoodaards |
verkleinwoord | snoodaardje | snoodaardjes |
de snoodaard m
- (formeel) iemand met slechte bedoelingen
- Pas op voor hem, hij is een echte snoodaard!
- Het woord snoodaard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "snoodaard" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be