Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • smeek·te af
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
afsmeken

smeekte af

  1. enkelvoud verleden tijd van afsmeken
    • Ik smeekte af. 
    • Jij smeekte af. 
    • Hij, zij, het smeekte af. 


Gangbaarheid