sluikstorten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sluik·stor·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sluikstorter sluikstorters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de sluikstorterm

  1. persoon die afval achterlaat waar dat niet toegelaten is[1]
    • Indien u een sluikstorter ziet, meld dat dan onmiddellijk. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

34 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen