Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slot·fa·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slotfase slotfases
slotfasen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de slotfasev

  1. de laatste periode van iets
    • De slotfase van een schaakpartij noemen we het eindspel. 
     Maar er moest ergens iets fout zijn gegaan, aangezien de hele gietvorm van de brugoverspanning in de slotfase was ingestort. Dat was het enige wat met zekerheid kon worden gezegd.[1]

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044628142
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be