Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slo·ten uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitsluiten

sloten uit

  1. meervoud verleden tijd van uitsluiten
    • Wij sloten uit. 
    • Jullie sloten uit. 
    • Zij sloten uit. 


Gangbaarheid