sloot aaneen
- sloot aan·een
vervoeging van |
---|
aaneensluiten |
sloot aaneen
- enkelvoud verleden tijd van aaneensluiten
- Ik sloot aaneen.
- Jij sloot aaneen.
- Hij, zij, het sloot aaneen.
- Ik sloot aaneen.
- Het woord sloot aaneen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.