sloependek
- Geluid: sloependek (hulp, bestand)
- sloe·pen·dek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sloependek | sloependekken |
verkleinwoord |
- dek van een schip waarop de reddingsboten opgesteld staan
- ▸ De zeereis We vonden onze hut, die zich op het sloependek bevond.[2]
- Het woord sloependek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Victoria Holt“Vlucht van de zeven zwaluwen” (1992), Saga, ISBN 9788726484892