slaghek
- slag·hek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | slaghek | slaghekken |
verkleinwoord | slaghekje | slaghekjes |
het slaghek o
- hek dat door schuine stand vanzelf dichtklapt na openen
- Voordat ze als burgemeester van Tubbergen geïnstalleerd werd dronk Wilmien Haverkamp eerst een borrel bij de paal, het slaghek op de gemeentegrens met Dinkelland bij De Molenhof. Na de borrel kreeg ze nog een rondleiding in de eeuwenoude windmolen. [2]
- Het woord 'slaghek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slaghek" herkend door:
76 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 10-01-17 Nieuwe burgemeester gaat meuten in Tubbergen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be