Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • slacht·of·fer·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slachtofferschap slachtofferschappen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het slachtofferschapo

  1. het slachtoffer zijn
     In plaats daarvan krijgt ieder slachtoffer dus eenmalig 5000 euro. Met nadruk niet om alle kosten "die voortkomen uit het slachtofferschap te compenseren", maar als "erkenning van het geweld dat slachtoffers is aangedaan", schrijft het kabinet in een brief aan de Tweede Kamer.[1]
     Johan, je koos voor je eigen slachtofferschap. Maar je had de held van de natie kunnen worden door je comeback aan te grijpen om een goed gesprek te voeren over seksueel geweld en de impact van jouw verhaal op slachtoffers.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “'We kwamen als slachtoffers binnen en gingen als dubbele slachtoffers naar buiten'” (Vrijdag 21 februari 2020), NOS
  2.   Weblink bron
    Debby Gerritsen
    “Beste Johan Derksen, we hebben jou nodig” (18-05-2022,), Tubantia