• skri·an·de
  • Naamwoordelijk gebruik van het onvoltooid deelwoord van het Zweedse werkwoord skria met het achtervoegsel -ande
Naar frequentie 81250
stellend vergrotend overtreffend
skriande


skriande

  1. schreeuwend
  • Geen verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   skriande     skriandet     skrianden     skriandena  
genitief   skriandes     skriandet     skrianden     skriandena  

skriande, o

  1. schreeuw (bijv. van een ezel of een varken)