En kvinne med en kjole med skinkeærme
Een vrouw met een jurk met schapenboutmouwen


Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • skin·ke·ær·me
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van de Deense zelfstandie naamwoorden skinke en ærme
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   skinkeærme     skinkeærmet     skinkeærmer     skinkeærmerne  
genitief   skinkeærmes     skinkeærmets     skinkeærmers     skinkeærmernes  

Zelfstandig naamwoord

skinkeærme, o

  1. (kleding), (geschiedenis) schapenboutmouw
Hyperoniemen