• skadd
Naar frequentie 3855
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud skadd
o enkelvoud skadd
meervoud skadde
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
skadde

skadd

  1. beschadigd
  2. gekwetst, gewond

skadd, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van skadd

skadd

  1. voltooid deelwoord van skade


  • skadd
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud skadd
o enkelvoud skadd
skadt
meervoud skadde
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
skadde

skadd

  1. beschadigd
  2. gekwetst, gewond

skadd, o

  1. onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van skadd

skadd

  1. voltooid deelwoord van ska

skadd

  1. voltooid deelwoord van skada

skadd

  1. voltooid deelwoord van skade