• si·naas·ap·pel·smaak
enkelvoud meervoud
naamwoord sinaasappelsmaak sinaasappelsmaken
verkleinwoord sinaasappelsmaakje sinaasappelsmaakjes

de sinaasappelsmaakm

  1. de zoet zure smaak van sinaasappels
     Eric ging aan de keukentafel zitten met zijn zoon op schoot terwijl Uwe een paar biertjes pakte en een vruchtendrankje met sinaasappelsmaak en een rietje.[1]
     Prins Constantijn koopt een pop-cake (sinaasappelsmaak) bij twee kinderen op de vrijmarkt. Hij moet de beurs trekken om een euro te betalen.[2]


  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044640496
  2.   Weblink bron “Ook prins moet betalen voor pop-cake” (Zaterdag 26 april 2014), NOS