sigarettenpijpje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- si·ga·ret·ten·pijp·je
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sigarettenpijpje | sigarettenpijpjes |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het sigarettenpijpje o
- klein pijpje waarin men een sigaret kan stoppen als men die sigaret wil roken
- pijpje waarmee men ook het laatste eindje van een sigaret kan roken
Gangbaarheid
- Het woord sigarettenpijpje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.