• si·den
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord siðan
Naar frequentie 159

siden

  1. achterna


  • si·den
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord siðan
Naar frequentie 139

siden

  1. daarna, nadien
  2. sindsdien
    «Han forsvant nyttårsaften, og siden har ingen sett ham.»
    Hij verdween op nieuwjaarsavond en sindsdien heeft niemand hem gezien.
  3. later

siden

  1. sinds
    «Det er 11 år siden jeg så ham.»
    Het is 11 jaar geleden sinds ik hem zag.
  2. waar

siden

  1. sinds
    «Han har bodd her siden jul.»
    Hij heeft hier gewoond sinds Kerstmis.