Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sha·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels [1]

Werkwoord

shaken [2]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
shaken
shakete
geshaket
zwak -t volledig
  1. schudden
    • Shaken tot alles goed door elkaar is gemengd. [3] 
    • 'Mensen, ik sta echt niet voor de lol met -7 graden (gevoelstemperatuur-16), bevroren tenen, neus en vingers, midden in de ijzige wind op de N279. Te shaken van de kou. Hoofdpijn door de snijdende wind'. Daar voegde hij nog aan toe: 'Nee ik sta daar omdat u er niet door kunt. Ik zorg ervoor dat u een andere route kunt nemen en niet een uur in de file hoeft te staan. Totdat de weg vrij gegeven wordt. Ik zorg voor de veiligheid van mijn collega's, andere hulpverleners en de slachtoffers ter plaatse. Sorry dat ik niet even aan u in het bijzonder heb gedacht.' [4] 
  2. trillen van opwinding
    • Hij begon naar eigen zeggen helemaal te 'shaken' bij het goede nieuws: Wouter Smit (19) uit Enschede won vrijdag de Q world tour 2018. Volgende maand al gaat ie op wereldtournee langs 9 steden. [5] 
    • Vijftig jaar na haar eerste titel van de Australian Open overhandigde Billie Jean King de Daphne Akhurst Memorial Cup en een cheque van 2,6 miljoen euro aan Wozniacki, de eerste Deense winnares van een Grand Slam-toernooi. ,,Ik neem even een seconde om deze beker te knuffelen hoor, sprak de Deense, die op het erepodium met een trillende stem stond te shaken van opwinding en geluk. ,,Ik heb zo lang op dit moment gewacht. Er jaren voor gewerkt om dit mogelijk te maken. Wat zijn dit een ongelooflijk mooie twee weken geweest. Hopelijk kom ik nu een keer op de cover van Elle Magazine. [6] 
Synoniemen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[7]

Verwijzingen