sentire

  1. horen
  2. ruiken
  3. proeven
  4. smaken
  5. voelen
  6. merken
  7. gewaarworden, opmerken
    «Non appena Giovanni ebbe sentito la notizia, corse a raccontarla a tutti.»
    Zodra Johannes de aankondiging opgemerkt had, haastte hij zich iedereen erover te vertellen.
  8. honger hebben