• sej·ler·kas·ket
  • Samenstelling van de Deense zelfstandige naamwoorden sejler en kasket
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   sejlerkasket     sejlerkasketten     sejlerkasketter     sejlerkasketterne  
genitief   sejlerkaskets     sejlerkaskettens     sejlerkasketters     sejlerkasketternes  

sejlerkasket, g

  1. (kleding) matrozenmuts