segrijnen
- se·grij·nen
- van Middelnederlands sagrinen, op te vatten als afgeleid van segrijn zn met het achtervoegsel -en [1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | nld |
verbogen | segrijnen |
segrijnen
- (materiaalkunde) gemaakt van een bepaald soort hard, fijn gekorreld leer
- ▸ En zo kan het gebeuren dat je - aangenaam - op het verkeerde been wordt gezet: een rood segrijnen boekje van bescheiden omvang heeft een vergulde snede waarop ook nog eens zacht gekleurde bloemenranken zijn geciseleerd. Een poëziebundel? Nee: Etudes sur l'histoire de l'économie politique uit 1853.[2]
- (textiel) gemaakt van een lichte, zijden stof met een structuur die aan segrijnleer doet denken
-
1. Een doosje met een groene segrijnen bekleding.
- Het woord segrijnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Van Boeken en Schrijvers. : Belgische boekbanden in: NRC Handelsblad, jrg. 16 nr. 146 (21 maart 1986), Nieuwe Rotterdamse Courant, Rotterdam, p. 22 (CS 6) kol. 5
- ↑ Weblink bron A.L.G. Bosboom-Toussaint(1849), P. Kraaij junior, Amsterdam in: Het huis Honselaarsdijk in 1638. Deel 1., p. 113