Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sco·re·lijst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord scorelijst scorelijsten
verkleinwoord scorelijstje scorelijstjes

Zelfstandig naamwoord

de scorelijstv / m

  1. lijst waarop waarnemingen systematisch worden vastgelegd aan de hand van vooraf bepaalde criteria
     Bij Centralpoint eindigde een toestel bijna bovenaan de scorelijst en een ander apparaat bijna onderaan, vanwege een loszittend scherm. Marketingdirecteur Marcel Joosten: "Ik weet niet hoe erg het los heeft gezeten. We hebben hoge kwaliteitsnormen, misschien is het bij het transport gebeurd. Wij bestempelen dit als een incident."[1]
     De NZa wil met de gegevens van uiteindelijk 800.000 ggz-patiënten een beter beeld creëren van de zorg die nodig is. Daartoe moeten behandelaars per patiënt een online scorelijst invullen. Ook zorgverzekeraars kunnen van de informatie gebruikmaken bij het inkopen van zorg. Behandelaars die geen of onjuiste gegevens aanleveren, kunnen na een waarschuwing een dwangsom opgelegd krijgen.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Verkopers van refurbished iPhones snappen niets van oordeel Consumentenbond” (Woensdag 28 februari 2018), NOS
  2.   Weblink bron “Kritiek op verplicht aanleveren van informatie ggz-patiënt bij toezichthouder” (21-7-2022), NOS