schwetzt
- schwetzt
schwetzt
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van schwetze
- Duits: (er, sie, es) spricht
- Engels: (he, she, it) talks
- Nederlands: (hij, zij, het) spreekt, zwetst
schwetzt
- tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van schwetze
- dihr / der / ihr / er schwetzt