Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schuif·kaas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schuifkaas schuifkazen
verkleinwoord schuifkaasje schuifkaasjes

Zelfstandig naamwoord

de schuifkaasm

  1. (voeding) plak kaas die men in tijden van armoede of gebrek tijdelijk tussen de boterham legt maar die ook weer hergebruikt wordt bij de volgende boterham

Meer informatie

Verwijzingen

Gangbaarheid