schromen
- schro·men
- In de betekenis van ‘aarzelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1357 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schromen |
schroomde |
geschroomd |
zwak -d | volledig |
schromen
- inergatief zich niet op zijn gemak voelen om iets te doen
- Hij schroomde niet er gezellig bij aan te schuiven.
1. zich niet op zijn gemak voelen om iets te doen
- Het woord schromen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schromen" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "schromen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be