schroden
- schro·den
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schroden |
schroodde |
geschrood |
zwak -d | volledig |
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
schroden |
schroodde |
geschrood |
zwak -d | volledig |