schoonfamilie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schoon·fa·mi·lie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schoonfamilie | schoonfamilies |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de schoonfamilie v
- (familie) de familieleden van iemands huwelijkspartner
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Gangbaarheid
- Het woord schoonfamilie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.