Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • school·zwom
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
schoolzwemmen

schoolzwom

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van schoolzwemmen
    • ... dat ik schoolzwom. 
    • ... dat jij schoolzwom. 
    • ... dat hij, zij, het schoolzwom. 
    • En zo geviel dat onze klas gefuseerd schoolzwom met de parallelklas waarin Wilma en Carry zaten. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen