Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schoof·zak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord schoofzak
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de schoofzakm

  1. lunchpakket (vooral in de provincie Antwerpen)
    • Heeft iedereen zijn schoofzak gesmeerd? 

Gangbaarheid