schoenenmerk

Nederlands

Paar brogues van het Italiaanse schoenenmerk Santoni

Uitspraak

• Geluid:  schoenenmerk    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• schoe·nen·merk

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  schoen zn  en  merk zn  met het invoegsel -en- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	schoenenmerk	schoenenmerken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het schoenenmerk o

1. de de naam van een producent of handelaar van schoenen

   ▸ Doordat England onlangs van schoenenmerk was geswitcht begon de wreef van zijn voet na een week gigantisch op te zwellen. Hierdoor moest hij al na een aantal dagen vroegtijdig de trail verlaten om te rusten en zijn voet te laten helen.

   ▸ Denk maar aan het Baader-Meinhof-fenomeen, het effect waarbij je een onderwerp of naam plots overal lijkt tegen te komen nadat je het voor de eerste keer hebt opgemerkt. Bijvoorbeeld: je vriend laat je zijn nieuwe sneakers zien en in de dagen daarna merk je dat je dat exacte schoenenmerk plots in elke winkel tegenkomt.

Gangbaarheid

• Het woord schoenenmerk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.