schietgebed
- Geluid: schietgebed (hulp, bestand)
- schiet·ge·bed
- In de betekenis van ‘kort, haastig gebed, vooral in noodsituaties’ voor het eerst aangetroffen in 1649 [1]
- samenstelling van schiet ww en gebed [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schietgebed | schietgebeden |
verkleinwoord | schietgebedje | schietgebedjes |
- (religie) kort en haastig opgezegd gebed, bijvoorbeeld wanneer er iets belangrijks staat te gebeuren of in een acute noodsituatie
- Voor het doen van zijn rijexamen deed hij een schietgebedje.
- Het woord schietgebed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schietgebed" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "schietgebed" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ schietgebed op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be