schenen uit
- Geluid: schenen uit (hulp, bestand)
- IPA: / ˈsxenə(n) ˈœyt / (3 lettergrepen)
- sche·nen uit
vervoeging van |
---|
uitschijnen |
schenen (...) uit
- meervoud verleden tijd van uitschijnen
- Wij schenen uit.
- Jullie schenen uit.
- Zij schenen uit.
- Wij schenen uit.
- Het woord schenen uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.