schender
- schen·der
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schender | schenders |
verkleinwoord | - | - |
de schender m
- iemand die schendt (bederft, verderft, aantast of beschadigt)
- Het woord schender staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schender" herkend door:
70 % | van de Nederlanders; |
63 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be