Branchiostoma lanceolatum
  • sche·del·lo·zen

de schedellozenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord schedelloze
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (dieren) een onderstam Cephalochordata  
     De manteldieren (zakpijpen) en niet de schedellozen (lancetvisjes), vormen de diergroep die het nauwst verwant is aan de gewervelde dieren, waartoe ook de mens behoort.[1]
  1.   Weblink bron “De mens is meer zakpijp dan lancetvis” (23 februari 2006) op nrc.nl