• schat·ten af
vervoeging van
afschatten

schatten (...) af

  1. meervoud tegenwoordige tijd van afschatten
vervoeging van
afschatten

schatten (...) af

  1. meervoud verleden tijd van afschatten
    • Wij schatten af. 
    • Jullie schatten af. 
    • Zij schatten af.