Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • schar·rel rond
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
rondscharrelen

scharrel (...) rond

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondscharrelen
    • Ik scharrel rond. 
  2. gebiedende wijs van rondscharrelen
    • Scharrel rond! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondscharrelen
    • Scharrel je rond? 

Gangbaarheid