schapendrift
- scha·pen·drift
- samenstelling van schaap en drift met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schapendrift | - |
verkleinwoord | - | - |
- weg met bermen waarlangs schapen kunnen weiden
- hij woont nog steeds op de schapendrift
- Het woord 'schapendrift' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.