• scha·kel te·rug

uit schakel (werkwoord) en terug, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

vervoeging van
terugschakelen

schakel (...) terug

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugschakelen
    • Ik schakel terug. 
  2. gebiedende wijs van terugschakelen
    • Schakel terug! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terugschakelen
    • Schakel je terug?