schaapje
- schaap·je
het schaapje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord schaap
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | schaapje | schaapjes |
het schaapje o dim. tant.
- (vlinders) Acronicta leporina een nachtvlinder die behoort tot de Noctuidae (nachtuiltjes). De spanwijdte bedraagt tussen de 35 en 45 millimeter
- Zijn schaapjes op het droge hebben
de zaken op orde hebben of voldoende hebben om niet meer te hoeven werken
- Het woord schaapje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.