• sce·no·gra·fie
  • uit het Grieks
enkelvoud meervoud
naamwoord scenografie scenografieën
verkleinwoord

de scenografiev

  1. de vormgeving van een toneelstuk
     De tekst was in beweging en ik volgde die zoals de goede oude Wohlman had gedaan na de epifanie tijdens het werken aan De neushoorn die keer op de Garden City High toen hij op het laatste moment briesend besloot dat alles anders moest, zowel de scenografie als de kostuums.[1]
  1. Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)
    “Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium  , ISBN 9789057598500