• IPA: /sɑˈturɑ/

satura

  1. vol, volledig, compleet
  2. rijk


vervoeging van
saturar

satura

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van saturar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van saturar