Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sa·men·ho·rig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord samenhorigheid samenhorigheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de samenhorigheidv

  1. het gevoel van samen een geheel te zijn
     De ramadan begint dit jaar op 23 of 24 april, afhankelijk van de stand van de maan, en duurt een maand. In deze vastenmaand wordt tussen zonsopgang en zonsondergang niet gegeten, gedronken of gerookt. Ook andere vormen van genot zijn verboden. Deze maand staat onder andere in het teken van samenhorigheid.[1]
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Ook het Suikerfeest kan dit jaar niet groots gevierd worden” (Maandag 23 maart 2020), NOS