samengesteld werkwoord

  • sa·men·ge·steld werk·woord

samengesteld werkwoord

  1. (taalkunde) een lexicale eenheid die bestaat uit een werkwoord en een affix in de vorm van een zelfstandig naamwoord, een bijvoeglijk naamwoord of voorzetselbijwoord. Dergelijke werkwoorden komen vooral in het Nederlands, Duits en Hongaars veel voor