• ryd·ning
  • Afleiding van het Deense werkwoord rydde met het achtervoegsel -ning
Naar frequentie 71021
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   rydning     rydningen     rydninger     rydningerne  
genitief   rydnings     rydningens     rydningers     rydningernes  

rydning g

  1. (bosbouw) het rooien (van bomen)
  2. (bosbouw) gerooid land
  3. (bosbouw) laar, open plek
  4. ruiming (van sneeuw)
  5. ontruiming (van kraakpanden)


  • ryd·ning
  • Afleiding van het Noorse werkwoord rydde met het achtervoegsel -ning
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   rydning     m: rydningen
v: rydninga  
  rydninger     rydningene  
genitief   rydnings     m: rydningens
v: rydningas  
  rydningers     rydningenes  

rydning, m / v

  1. (bosbouw) gerooid land
  • ryddet plass
een gerooid plek


  • ryd·ning
  • Afleiding van het Nynorske werkwoord rydde met het achtervoegsel -ning
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   rydning     rydningen     rydningar     rydningane  

rydning m

  1. (bosbouw) gerooid land
  2. (bosbouw) laar, open plek